Kwaliteit en wetgeving Kwaliteit en wetgeving

Genetische modificatie

Wat is nu eigenlijk genetische modificatie en hoe wordt het toegepast?

Wat is genetische modificatie?

Door de eeuwen heen is steeds geprobeerd om eigenschappen van bijvoorbeeld planten te verbeteren door verschillende planten met elkaar te kruisen via de klassieke veredelingstechniek. Op deze manier zijn ook de diverse tarwerassen ontstaan zoals die tegenwoordig gebruikt worden: rassen die tarwe met een hoge bakkwaliteit geven, rassen met een hoge opbrengst per hectare, rassen met een hoge sterke halm, enzovoorts.

Met behulp van genetische modificatie kunnen eigenschappen van organismen sneller en efficiënter worden gewijzigd door erfelijke eigenschappen (genen) van het ene organisme in te bouwen in een ander. Organismen die op deze manier veranderd zijn worden aangeduid als genetisch gemodificeerde organismen waarvan GGO de Nederlandse afkorting is. De Engelse afkorting is GMO: genetically modified organism.

Toepassing genetische modificatie

Doorgaans gaat het bij GGO's om GG-gewassen, zoals maïs-, soja-, raapzaad- en katoenvariëteiten. In de regel zijn ze genetisch gemodificeerd om ze resistent te maken tegen bepaalde schadelijke insecten of tolerant tegen bepaalde herbiciden.

 

Door gewassen te ontwikkelen die resistent zijn tegen insecten, zijn minder pesticiden nodig om deze te bestrijden. Wanneer planten worden gebruikt die tolerant zijn voor een bepaald breedwerkend herbicide, kan dat worden toegepast voor de verwijdering van allerlei onkruid tussen het gewas zonder dat de GG-planten hiervan zelf te lijden hebben.

Ingrediënten uit soja, maïs, raapzaad en katoen komen ook voor in bakkerijgrondstoffen (bijvoorbeeld sojameel, sojaolie, soja-lecithine, maïszetmeel, dextrose uit maïs, raapolie, verdikkingsmiddel E466 uit katoen).

Wereldwijd wordt veel onderzoek verricht naar genetische modificatie van andere plantensoorten die als bron kunnen dienen voor voedingsmiddeleningrediënten zoals suikerbieten, aardappelen, rijst en zonnebloemen. In de Europese Unie is voor gebruik in menselijke voeding alleen genetische modificatie van soja, maïs, raapzaad, suikerbiet en katoen toegestaan.

Genetische modificatie wordt behalve bij planten ook toegepast bij de productie van enzymen. Enzymen worden gewonnen uit micro-organismen, meestal schimmels en bacteriën. Deze micro-organismen worden soms gemodificeerd met genen uit andere micro-organismen om een hogere productiesnelheid te realiseren of om een zuiverder enzympreparaat te kunnen maken.

De enzymen zijn zelf niet gemodificeerd, alleen het micro-organisme waaruit het enzym verkregen is. Ook bakkerij-enzymen kunnen op deze wijze geproduceerd zijn.

Etikettering van consumentenproducten

Om de consument te informeren over de aanwezigheid van bestanddelen uit genetisch gemodificeerde soja, maïs, raapzaad, suikerbiet of katoen zijn er speciale etiketteringsregels. Deze zijn vastgelegd in de EU-verordening EG nr. 1829/2003 en 1830/2003.

Wanneer een ingrediënt in een voedingsmiddel afkomstig is van genetisch gemodificeerde soja, maïs, raapzaad, suikerbiet of katoen moet in de ingrediëntendeclaratie de aanduiding "genetisch gemodificeerd" gebruikt worden.

Enzymen worden beschouwd als proceshulpstoffen en niet als voedingsmiddelen-ingrediënten. Daarom worden enzymen niet opgenomen in de ingrediëntendeclaratie en zijn er ook geen specifieke etiketteringseisen voor enzymen die geproduceerd zijn met behulp van genetisch gemodificeerde micro-organismen.

 

Zeelandia beleid

Zeelandia heeft het beleid om geen gebruik te maken van genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen.

 

Genetische modificatie